Dat blijkt uit de Arbeidsmarktanalyse 2010 van de Raad voor Werk en Inkomen.
Het aandeel beroepen op hoger- en wetenschappelijk niveau en voor de
bovenkant van het mbo neemt toe, het aandeel elementaire en lagere
beroepen stabiliseert en het aandeel voor de onderkant van het mbo (mbo
2) neemt af. Daardoor zijn in verschillende opleidingsrichtingen
afgestudeerden op mbo 2 startkwalificatieniveau aangewezen op
ongeschoold werk. Ongeschoolden of geschoolden met een elementaire
opleiding worden verdrongen. De werkloosheid aan de onderkant neemt
daardoor toe.
Die verdringing is voor twee groepen mensen een drama, zegt Kees van
Uitert, mede-opsteller van het rapport: ‘Enerzijds voor de mensen die
verdrongen worden, eerst hadden ze werk en nu niet meer omdat
hogergeschoolden hun werk zijn gaan doen. En anderzijds voor de mensen
die gedwongen worden om ongeschoold werk onder hun niveau te gaan doen.
Maar naast een persoonlijk drama is het ook een maatschappelijk drama:
er ontstaat zo een hele onderklasse die uitgesloten wordt van werk. Dat
kan op termijn leiden tot maatschappelijke spanningen.’
Bovenkant arbeidsmarkt
Aan de bovenkant van de arbeidsmarkt speelt volgens Van Uitert een
vergelijkbaar iets: ‘Veertig procent van de hbo’ers en wo’ers doet werk
onder z’n niveau. Ze hebben opleidingen gedaan, zoals bijvoorbeeld
culturele antropologie of een exotische taal, waarvoor maar weinig banen
zijn. Die mensen moeten wat anders gaan doen, en vaak is dat op een
lager niveau. Met z’n allen zijn we dus steeds beter opgeleid, maar we
zorgen niet voor voldoende werk op dat niveau.’
Voor hooggeschoolde vrouwen geldt dit misschien nog wel in het bijzonder. Zij zijn steeds hoger opgeleid, maar willen geen banen in voltijd doen,
waardoor ze moeten uitwijken naar banen van een ander niveau die wel in
deeltijd gedaan kunnen worden. ‘Die gewoonte hebben hogeropgeleide
vrouwen van de lageropgeleide vrouwen overgenomen. En dat is jammer,
want het is een maatschappelijke desinvestering.’
Drie aanbevelingen
De onderzoekers doen drie aanbevelingen:
- Ondanks vergrijziging geen automatische oplossing van het banentekort: de noodzaak van een actief en activerend werkgelegenheidsbeleid. ‘De vergrijzing is geen oplossing voor problemen, het zorgt alleen maar voor een kleinere arbeidsmarkt, waarin de overschotten en tekorten hetzelfde zullen blijven. We moeten dus bezig blijven om de aansluiting van vraag en aanbod beter te maken.’
- Het belang van investeren in duurzame arbeidsrelaties naast de noodzaak van flexibiliteit. ‘Om te kunnen investeren in scholing is het nodig te weten dat iemand ook bij je zal blijven werken, anders ben je als werkgever dat geld kwijt. Voor werknemers geldt dat ook zij die duurzaamheid moeten voelen voordat ze kunnen investeren in hun baan.’
- Het belang van productiviteitsverhoging naast participatiebevordering. ‘De afgelopen jaren zijn we vooral bezig geweest met het bevorderen van participatie, en er valt nog wel wat winst te behalen, maar de grootste rek is er wel uit. De enige manier om vergrijzing op te vangen en Nederland betaalbaar te houden, is dan door de arbeidsproductiviteit te verhogen. Als je ziet dat verzorgenden documenten moeten invullen voor alles wat ze doen, dan is dat jammer. Die tijd kan echt beter besteed worden.’
Daling aantal zzp’ers
Het aandeel zelfstandigen in de beroepsbevolking nam licht toe van
11,8 procent in 1996 tot 13 procent in 2008. Het aandeel zzp’ers nam in
deze periode echter sterker toe van 6,4 procent naar 8,6 procent. Door
de economische crisis kwam deze groei in 2009 tot stilstand. In het
tweede kwartaal van 2009 was het aantal zzp’ers voor het eerst lager dan een jaar eerder. Deze afname is in het derde kwartaal verder opgelopen.
Zzp’ers die het zzp-schap opgeven, maken over het algemeen niet de
overgang naar werkloosheid. Slechts een half procent van de zzp’ers werd
in 2009 werkloos; 2 procent werd werknemer in loondienst; de overigen
behoorden niet meer tot de beroepsbevolking. Aangezien zzp’ers relatief
vaak tot de oudere leeftijdscategorieën behoren, kan hun gegroeide
aandeel in de beroepsbevolking wellicht samenhangen met de vergrijzing
van die beroepsbevolking.
De hoge leeftijd van veel zzp’ers verklaart ook waardoor een groot deel
van de uitstroom uit het zelfstandig ondernemerschap naar buiten de
arbeidsmarkt gaat. Ze gaan, al dan niet wat eerder dan gepland, met
pensioen. Ook zagen veel zelfstandigen hun tarieven en hun
bezettingsgraad dalen zonder overigens geheel zonder inkomsten uit
arbeid te geraken.
Voorspellen
Het doen van voorspellingen voor de arbeidsmarkt wordt steeds moeilijker, stellen de onderzoekers: ‘Dat komt omdat de arbeidsmarkt steeds complexer wordt, bijvoorbeeld doordat instituties ingewikkelder worden. Bovendien is internet een belangrijke bron van zoeken en vinden op de arbeidsmarkt, wat de transparantie verkleint. Daarnaast is de economie moeilijker te voorspellen, doordat we afhankelijk zijn van verschillende internationale factoren. Als het misgaat in Griekenland, voelen wij dat ook.’